Hoe houd je de glastuinbouw duurzaam, toekomstbestendig én internationaal concurrerend? Dat is precies de vraag waar prof. dr. ir. Peter van Bodegom zich dagelijks mee bezighoudt. Als hoogleraar Milieubiologie en Circulaire Internationale Tuinbouwsystemen aan het Centrum voor Milieuwetenschappen (CML) van de Universiteit Leiden werkt hij nauw samen met partners zoals de gemeente Westland aan de verduurzaming van de sector.
Op 26 november geeft Van Bodegom in samenwerking met deze gemeente het openbaar college ‘Tuinbouwproductie voor de mondiale markt of de eigen achtertuin?’ Daarin gaat hij in op de internationale positie van de Nederlandse tuinbouw: hoe blijven we innovatief en duurzaam in een wereld waarin geopolitiek, toenemende concurrentie vanuit landen, zoals China en lokale voedselzekerheid steeds belangrijker worden? In aanloop naar het college spraken we Van Bodegom over de uitdagingen in de glastuinbouw en waarom dit thema nu zo urgent is.
Een nieuwe koers voor de Nederlandse tuinbouwsector
Volgens Van Bodegom is het tijd om opnieuw te bepalen waar de prioriteit moet liggen binnen de Nederlandse tuinbouwsector. “De huidige geopolitieke situatie, waarin niet-Europese landen hun eigen markt steeds meer afschermen, dwingt ons om opnieuw na te denken over waar en hoe we ons voedsel produceren”, benadrukt Van Bodegom. “Vanuit voedselzekerheidsperspectief is het verstandig als we ons meer gaan richten op de Europese markt. Echter, is deze sector dat niet gewend: zij produceert al decennialang voor de mondiale markt. Tegelijkertijd vraagt dat om een zorgvuldige afweging, want we moeten Nederland ook aantrekkelijk houden voor de vele multinationals die hier actief zijn binnen de tuinbouwsector. Nederland is koploper op het gebied van techniek en biologische bestrijding, en die kennisintensieve bedrijvigheid wil je hier behouden. Dat is belangrijk voor de innovatiekracht van de sector, maar ook voor de Nederlandse economie.”
Vanuit voedselzekerheidsperspectief is het verstandig als we ons meer gaan richten op de Europese markt.
Kennis en samenwerking als succesfactor
“De reden dat Nederland koploper is in zoveel ontwikkelingen, is dat we een systeem hebben waarin nieuwe kennis razendsnel zijn weg vindt naar de praktijk”, legt Van Bodegom uit. “Dat komt door de nauwe samenwerking tussen de private en publieke sector, en doordat toeleveranciers heel direct betrokken zijn bij de telers. Er lopen voortdurend adviseurs rond in de kassen die nieuwe inzichten direct vertalen naar de praktijk. Onze sector wordt wereldwijd gezien als een hoogtechnologische productiesector. Delegaties uit het buitenland komen vaak kijken hoe wij dat hier organiseren.”
Het behouden van onze koppositie
Toch is de huidige positie van de Nederlandse tuinbouw niet vanzelfsprekend. “We zien dat andere landen, zoals China, snel innoveren. De vraag is hoe wij ervoor zorgen dat ons kennis- en innovatie-ecosysteem sterk blijft in een snel veranderende wereld. Bedrijven opereren mondiaal, maar je wilt wel dat die hoogtechnologische glastuinbouw hier in Nederland verankerd blijft.”
Volgens Van Bodegom vraagt dat om gezamenlijke inspanning van zowel de overheid als het bedrijfsleven. “We moeten het innovatie-ecosysteem niet alleen behouden, maar ook blijven vernieuwen. Aan de ene kant gebeurt dat bottom-up, doordat onderzoekers, bedrijven en toeleveranciers continu nieuwe ontwikkelingen oppakken. Aan de andere kant mag de overheid best een stimulerende of zelfs sturende rol hebben. Bijvoorbeeld door duidelijk te maken: als je in Nederland wilt blijven produceren, moet je ook duurzamer worden.”
De overheid mag best een stimulerende of zelfs sturende rol hebben. Bijvoorbeeld door duidelijk te maken: als je in Nederland wilt blijven produceren, moet je ook duurzamer worden.
Die transities zijn volgens Van Bodegom onvermijdelijk én kansrijk. “De glastuinbouw moet energieneutraal worden, geen bestrijdingsmiddelen meer uitstoten, en overstappen op weerbare teelten. Robotica speelt daarbij ook een grote rol. Dat zijn allemaal ontwikkelingen die niet alleen bijdragen aan duurzaamheid, maar ook een nieuwe exportproduct kunnen worden voor het Nederlandse bedrijfsleven. Daarmee blijft de sector innovatief en aantrekkelijk voor internationale bedrijven.”
Samen werken aan de toekomst
Van Bodegom hoopt dat zijn openbaar college beleidsmakers, onderzoekers en ondernemers aanzet tot actie. “Ik heb geen kant-en-klare antwoorden, maar ik wil het gesprek aanjagen. We moeten als overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen samen nadenken over hoe we het innovatie-ecosysteem in stand houden. Anders overkomt de verandering ons, in plaats van dat we er zelf richting aan geven.”
We moeten als overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen samen nadenken over hoe we het innovatie-ecosysteem in stand houden.
Daarbij ziet hij ook een belangrijke rol voor studenten en onderwijs. “In de LDE Thesis Labs zie ik hoe studenten kunnen bijdragen aan vernieuwing. In deze Labs gaan masterstudenten aan de slag met een echt praktijkvraagstuk. Voor de tuinbouwsector zelf is dit een laagdrempelige manier om kennis op te doen, nieuwe ideeën te testen en wederzijds begrip te kweken. Zo kunnen we samen werken aan de tuinbouw van de toekomst.”
Meer weten?
Op 26 november geeft prof. dr. ir. Peter van Bodegom het openbaar college ‘Tuinbouwproductie voor de mondiale markt of de eigen achtertuin?’ in het World Horti Center (WHC) in Naaldwijk. Aan de hand van recente onderzoeks- en onderwijsprojecten – zoals een recent Thesis Lab van studenten van Leiden-Delft-Erasmus – laat Van Bodegom zien hoe onderzoekers, beleidsmakers en ondernemers samen kunnen werken aan de tuinbouw van de toekomst.
Meer informatie en aanmelden kan via de website van het Centre for Sustainability.
Tekst: Sifra Hordijk